Het slot

Het slot is voor het eerst genoemd in een document uit 1307. Na verbouwingen in de Mid­deleeuwen en de tijd van de Barok dateren het huidige slot en het tuincomplex van het eind van de 19de eeuw. De Keulse domarchitect Ernst Friedrich Zwirner heeft de buiten­kant van het slot vanaf 1854 in neogotische stijl gerenoveerd. Tot 1945 diende het als per­ma­nen­te residentie van de familie Von Steengracht en was het een populaire bestemming voor reizigers in het gebied van de Nederrijn. Na in de oorlog te zijn verwoest en in verval te zijn geraakt, bleef het gebouw decennialang een ruïne. De eerste restauraties zijn uitge­voerd in 1987. Na de oprichting van de Stichting Museum Schloss Moyland in 1990 werd het gebouw uiteindelijk herbouwd in neogotische stijl, de laatst bekende historische staat. 

Door de zware oorlogsschade zijn alle oorspronkelijke meubels en historische vertrekken volledig verloren gegaan. Het interieur is vervolgens aangepast voor gebruik als museum. Het museum Schloss Moyland is in mei 1997 geopend.

Moyland in de middeleeuwen

De eerste „burcht“ Moyland was een vierhoekig vestingwerk, omringd door water en verdedigingsmuren met drie hoefijzervormige hoektorens en een versterkte, bewoonbare donjon. De bouw ervan is geboekstaafd in een oorkonde uit 1365. In de late Middel­eeuwen zijn er tegen de verdedigingsmuren drie woonvleugels van twee verdiepingen met een representatieve zaal (palas) aangebouwd en is de slotkapel in de oostelijke toren uit­gebouwd. Door de bijzonderheid van een vrouwelijke erfopvolging wisselden de adellijke families in Moyland vaak. "Moyland" werd geen geslachtsnaam, maar verwees naar het slot en het bijbehorende land.

Moyland onder de heren van Bronckhorst en Batenburg

De familie Van Bronckhorst en Batenburg heerste over Moyland van 1542 tot 1662. Hun stamslot was kasteel Anholt bij Isselburg. Inventarissen uit de 16de en 17de eeuw geven informatie over de functie van de kamers in Moyland, en wel de kapel, de hal, de dames-, heren- en dienstbodenkamers, nutsruimtes zoals de keuken, het washok en de brouw­kelder, alsmede opslagruimtes. In Moyland woonde de burggraaf als rechter en beheerder voor de kasteelheer, evenals de griffier. Stallen, een graanschuur, een rokerij, een smederij en een wachthuisje worden ook genoemd.

Moyland onder de familie Van Spaen

Samen met de stadhouder Johan Maurits van Nassau-Siegen was Alexander van Spaen in de tweede helft van de 17de eeuw de belangrijkste man in de Brandenburgse regering in Kleef. Hij onderhield nauwe contacten met de grote keurvorst Friedrich Wilhelm van Bran­denburg. Door zijn goede betrekkingen in de republiek der Nederlanden was hij een tus­sen­­persoon tus­sen de keurvorst en het Huis van Oranje. In 1662 onderstreepte Van Spaen zijn maatschappelijke status met de aankoop van Moyland. Zijn zoon, Friedrich Wilhelm van Spaen, werd in 1695 gedwongen om Moyland te verkopen aan de keurvorst van Bran­denburg en de landsheer van Kleef, Friedrich III. 

De ombouw van de middel­eeuwse burcht en de omgeving daarvan in de tijd van de barok

Alexander van Spaen liet Moyland door een onbekende, vermoedelijk Nederlandse bouw­meester verbouwen tot een representatief zomerverblijf. De bovenste verdiepingen en daken werden verhoogd, de torens werden voorzien van een torenhelm, de noordelijke toren een gebogen koepel met een open lantaarn. Binnen werd een grote trap gebouwd, op de bovenverdieping werd de "Grote Zaal" uitgebreid, die evenals de andere slotver­trek­ken in de Nederlandse barokstijl was ingericht. Voor het slot werden twee voor­burch­ten aangelegd, die verbonden waren door een poortgebouw. Ook de herinrichting van het park met zijn lanen die uitstralen naar het landschap gaat terug op Van Spaen. 

Moyland onder de Keurvorsten van Bran­den­burg en de Pruisische koningen in de 18de eeuw

Frederik III, koning Frederik I in Pruisen vanaf 1701, bezocht Moyland maar zelden. Rent­mees­ters zorgden voor het slot en het land. Een inventaris uit 1700 geeft informatie over de nieuwe meubels die in die tijd werden gemaakt. Frederiks zoon, koning Frederik Willem I, investeerde daarentegen weinig in slot Moyland, dat al in de eerste helft van de 18de eeuw in verval raakte. In die tijd behoorden er 18 boerderijen en 33 huisjes tot het koninklijk domein, er woonden ongeveer 250 mensen. In het midden van de 18de eeuw werd er tabak verbouwd en er werden moerbeibomen geplant voor de zijderupsenteelt.

Frederik de Grote en Voltaire

Van 11 tot 14 september 1740 vond in het paleis van Moyland de eerste persoonlijke ont­moeting plaats tussen de jonge Pruisische koning Frederik II (1712-1786) en de Franse schrij­ver en filosoof François Marie Arouet, bekend als Voltaire (1694-1778). Tijdens de "nachtelijke maaltijd" spraken de koning, zijn metgezellen en de filosoof over de onster­felijkheid van de ziel en over vrijheid. Voltaire, de prominente vertegenwoordiger van de Verlichting, streed onvermoeibaar tegen onredelijkheid, religieus fanatisme en onver­draagzaamheid. Vanaf 1736 bleven Frederik en Voltaire 42 jaar lang corresponderen.

Moyland onder de familie Steengracht in de 18de en 19de eeuw

Adriaan Steengracht, die Frederik II tijdens de Zevenjarige Oorlog geld had geleend, kocht "de heerlijkheid" en het slot Moyland met de (grotendeels beschadigde) inventaris voor 102.000 Nederlandse gulden. Hij liet slot Moyland restaureren, en nam de landgoe­deren en de jurisdictie voor zijn rekening. Adriaan Steengracht verbleef regelmatig op Moyland. Moyland bloeide weer op in de 19de eeuw toen Johan Steengracht van Oostcapelle het slot inrichtte met een waardevolle kunstcollectie die voor het publiek toegankelijk was; dat maakte Moyland tot een populaire bestemming voor excursies.

De nieuw-gotische verbouwing van het slot

De verbouwing die onder leiding van Nicolaas Johan Steengracht van Duivenvoorde door de Keulse dombouwmeester Ernst Friedrich Zwirner werd uitgevoerd, omvatte in hoofd­zaak de volgende maatregelen: Het hele gebouw werd met bakstenen bekleed, de ven­sterassen werden gelijkgetrokken en de torens werden verhoogd. Het gebouw kreeg een omlopend kanteel en maatwerkvensters. In het midden van de hoofdgevel werd er een voor­uitspringend bouwwerk aangebouwd met slanke hoektorentjes, ridderfiguren, een portiek en een zaal op de bovenverdieping. Een hoge torenhelm met een lantaarn be­kroonde de noordelijke toren.

Het vroegere interieur van slot Moyland

Foto's en prentbriefkaarten van de interieurs vóór de verwoesting maken duidelijk dat veel barokke inrichtingselementen tot in de 20ste eeuw bewaard waren gebleven. Zwirner had voor slot Moyland kennelijk geen neogotisch interieur gepland. De kunstcollectie van de fa­milie Steen­gracht was ondergebracht in de "Galeriezaal" (de grote Zaal) en de "kleine Galerie­zaal" (de vroegere "Gerechtszaal"). Het park, het slot en de collectie werden in reisgidsen van het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw aanbevolen als een bezienswaar­digheid die de moeite van een bezoek waard was.

Het verwoeste slot Moyland na 1945

Slot Moyland en de bijgebouwen zijn begin 1945 zwaar beschadigd tijdens hevige gevech­ten aan het front tussen Duitse, Britse en Canadese troepen. Vanaf februari 1945 werd het slot bezet door geallieerde soldaten. Het werd vervolgens geplunderd door soldaten en de burgerbevolking. Het grootste deel van het interieur, de kunst- en porse­leincollectie en de bibliotheek zijn sindsdien verdwenen. De eerste maatregelen om de ruïnes van het slot te beveiligen zijn door een grote brand in 1956 voor het grootste deel in onbruik geraakt. 

Het herbouwen van het slot

Een eerste vereiste voor de wederopbouw was een nieuwe bestemming voor het slot. In 1964 ontstonden de eerste plannen voor een museum voor de Van der Grinten Collectie, die in 1984, toen Joseph Beuys nog leefde, opnieuw werden besproken, in 1986 werden ze concreet. Onder leiding van de Kranenburgse architect Karl Ebbers werd in 1987 begonnen met puinruimen. De buitenkant werd gerestaureerd aan de hand van Zwirner’s neogo­ti­sche herbouwing. Voor het gebruik als kunstmuseum kreeg het interieur een nieuwe in­deling in galerijen, kabinetten en zalen, gebaseerd op de historische kamerindeling. Een onder­verdeling van het hoge dakgebint maakte een extra verdieping mogelijk. 

Het historische tuincomplex

In de tweede helft van de 19e eeuw waren de voorheen barokke tuinen heringericht in de zogenaamde "gemengde stijl". Elementen van de landschapstuin werden gecombineerd met geometrische structuren van de architectonische tuin. Na de oorlog raakte het park overwoekerd. De restauratie van de historische tuinen door reconstructie van hun toe­stand aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw was in handen van de landschapsarchitecten Rose en Gustav Wörner uit Wuppertal. Geïnspireerd door een krui­denboek uit het einde van de 15de eeuw, dat zich vroeger in Moyland bevond, werd in 1999 een kruidentuin aangelegd. Ook de in 1997 opgerichte beeldentuin maakt deel uit van het ensemble.

De oprichters en vrienden van museum Schloss Moyland

De door de gebroeders Hans en Franz Joseph van der Grinten geschonken kunstcollectie is nu te zien in het herbouwde slot Moyland, dat de familie Steengracht inbracht in de stich­ting. De deelstaat Noordrijn-Westfalen heeft het grootste deel van de bouwkosten gefi­nan­cierd en komt sindsdien op voor het grootste deel van de jaarlijkse exploitatiekosten. Museum Schloss Moyland ontvangt ook regelmatig financiële steun van het district Kleef, de gemeente Bedburg-Hau en de vriendenkring van het museum, Förderverein Schloss Moyland e. V.

De noordelijke toren

De noordelijke torenhelm dateert uit de periode van de verbouwing van het slotcomplex in het midden van de 19de eeuw door de toenmalige Keulse dombouwmeester Ernst Friedrich Zwirner. Met de hoge torenconstructie heeft Zwirner ongetwijfeld de histo­ri­sche functie van de donjon willen benadrukken, de betekenis van dit bouwwerk, dat ooit werd gebouwd als laatste toevluchtsoord in geval van oorlogsdreiging. Tegelijkertijd creëerde hij ook het karakteristieke afwisselende, asymmetrische silhouet van het kasteel.

Zwirner gaf het toen nog middeleeuwse slot het aanzien waarop de reconstructie in de jaren 1980 en 1990 was gebaseerd. De restauratie van Zwirners ontwerp van het slot was echter aanvankelijk onvolledig zonder de torenhelm aan de noordzijde. In 2008 kon in die leemte worden voorzien met de hulp van de deelstaat Noordrijn-Westfalen en de vriendenkring, de Förderverein Museum Schloss Moyland e. V.  Sindsdien is de bijna 30 meter hoge, neogotische torenhelm op de noordelijke toren van het slot opnieuw het waar­teken van Moyland geworden.

Vanaf het uitkijkplatform kunt u genieten van een fascinerend uitzicht over het omringende landschap van de Nederrijn - bij helder weer zelfs tot in Nederland.